Paragraaf B: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risicoprofiel

Het risicoprofiel bestaat uit het totaal van alle geïnventariseerde risico’s. Door aan elk risico een score toe te kennen zijn risico’s te rangschikken en te prioriteren om te managen. De risicoscore wordt bepaald door de formule kans x geldgevolg.
In deze paragraaf zijn de tien risico’s met de hoogste score gepresenteerd waarbij de risico’s van de bouwgrondexploitaties niet zijn  meegenomen, aangezien hiervoor al een aparte risicoreserve is gevormd waarmee die risico’s zijn afgedekt.
De tien grootste risico’s

  1. Lagere algemene uitkering uit het gemeentefonds door wijziging maatstaven en/of bezuinigingen bij het rijk leidt tot structureel lagere inkomsten.
  2. Verkoop van bouwkavels stagneert waardoor opbrengsten uit het grondbedrijf niet of later dan gepland worden gerealiseerd wat leidt tot minder geldmiddelen die vanuit de reserve grondbedrijf  kunnen worden overgeheveld naar de algemene reserve.   
  3. De begrote besparingen van de ABG worden niet (volledig) gerealiseerd.
  4. Overheveling van taken en budgetten jeugdzorg van de provincie naar gemeenten leidt tot budgetoverschrijdingen.   
  5. Overheveling van taken en budgetten van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning leidt tot budgetoverschrijdingen.
  6. Bestekken zijn niet juist of niet volledig.
  7. Door teveel initiatieven tegelijk komen belangrijke werkzaamheden en ambities onder druk te staan.
  8. Gebrekkige kwaliteit van wegen leidt tot schadeclaims.
  9. Instelling is niet in staat de aan haar verstrekte geldlening terug te betalen.
  10. Foutieve begrotingsramingen door onvoldoende onderbouwing of verkeerde aannames.

Berekening weerstandsvermogen

De benodigde weerstandscapaciteit is het bedrag dat nodig is om alle risico’s op te kunnen vangen.
Dit bedrag is bepaald op € 1,5 miljoen door een kansberekening uit te voeren op alle in kaart gebrachte risico’s (risicoprofiel). Met dit bedrag worden met 90% zekerheid alle risico’s afgedekt.

De beschikbare weerstandscapaciteit is de financiële buffer om tegenvallers op te vangen en bestaat uit vrije reserves waar geen verplichtingen tegenover staan. Concreet is dat het saldo van de algemene reserve minus de daarop gelegde claims (verplichtingen). De beschikbare weerstandscapaciteit op 1 januari 2017 is geprognosticeerd op € 1,59 miljoen.

Het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Het geprognosticeerde weerstandsvermogen per 1 januari 2017 is dan € 1,59 miljoen / € 1,5 miljoen = 1,06. Volgens de hierna opgenomen waarderingstabel is een weerstandsvermogen van 1,1 “voldoende”. In de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen  is door de raad bepaald dat het weerstandsvermogen tenminste voldoende moet zijn.

Waarderingstabel:

Waarderingscijfer

Ratio weerstandsvermogen

Betekening

A

> 2,00

Uitstekend

B

1,40 < x ≤ 2,00

Ruim voldoende

C

1,00 < x ≤ 1,40

Voldoende

D

0,80 < x ≤ 1,00

Matig

E

0,60 < x ≤ 0,80

Onvoldoende

F

≤ 0,60

Ruim onvoldoende

Ontwikkelingen weerstandsvermogen

De prognose van het weerstandsvermogen op 1 januari 2017 is een momentopname. Uit de meerjarenprognose van de algemene reserve en het weerstandsvermogen opgenomen blijkt dat het weerstandsvermogen naar verwachting de komende jaren fluctueert van "matig"  tot "voldoende".
Het financiële beeld voor gemeenten is nog steeds onzeker door met name de situatie op de woningmarkt, een sterk fluctuerende algemene uitkering van het gemeentefonds en de overheveling van taken en budgetten van het rijk naar de gemeenten (decentralisaties).

Financiële kengetallen

Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de baten. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (betreft met name doorgeleende gelden aan woningbouwcorporaties).

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. In het algemeen wordt een getal tussen 25 en 40% als een minimum gezien.

Ratio grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten of provincies leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de verkochte gronden kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio.

Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Om de structurele lasten en baten te bepalen worden de incidentele lasten en baten van de totale lasten en baten afgetrokken.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. Een reëel evenwicht in de begroting ontstaat bij een ratio van 0%. De structurele lasten zijn dan gelijk aan de structurele baten.

Ratio woonlasten
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. Dit wordt afgezet tegen de gemiddelde woonlasten in Nederland in het voorafgaande jaar. Bij een ratio van 100% zijn de woonlasten van Alphen-Chaam gelijk aan de gemiddelde woonlasten in Nederland. Een percentages hoger dan 100% geeft aan dat onze gemeente hogere woonlasten heeft dan de gemiddelde woonlasten in Nederland.